1.   els 2 zn. 'gebogen priem'
categorie:
geleed woord, verkorting
Mnl. elsne 'id.' [1240; Bern.], elsene 'id.' [1350-1400; MNW]; vnnl. een elsen 'id.' [1552; Apherdianus]; vnnl. elssen (mv.) 'elsen' [1666; WNT], els 'els' [1714; WNT].
Ontstaan naast de oudere vorm elsen 'id.', doordat deze ten onrechte als een meervoudsvorm werd geherinterpreteerd.
Mnd. else(ne), alse; ohd. alansa (met nasaalmetathese); < pgm. *alasnō-/*alisnō- 'priem'. Aan het Germaans zijn wrsch. zeer vroeg ontleend (via het vulgair Latijn) Oudfrans alesne (Nieuwfrans alêne), Italiaans lesina, Spaans alesna.
Afleiding met pgm. *al- 'priem', zie aal 3.


  naar boven