1.   cafeïne zn. 'gif in koffie, thee etc.'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping, bedenker bekend
Nnl. caffeïne, syn. coffeïne 'zekere alcaloïde' [1857; WNT Aanv.], caffeïne "een alcaloïde in de koffie" [1872; Dale].
Via Frans caféine [1823; Rey] of rechtstreeks ontleend aan ouder Duits Caffein [1821; Kluge], gevormd uit café 'koffie', zie koffie, zie ook café, en het achtervoegsel -ine.
Het woord Caffein is bedacht door de Duitse chemicus Friedrich Ferdinand Runge, die de stof in 1821 uit koffie en thee extraheerde. Sinds ca. 1900 is in het Duits naar internationaal voorbeeld (Neolatijn coffeïnum, met name op basis van Engels coffee 'koffie') de vorm Koffein gebruikelijk. Ook in het Nederlands komt om diezelfde reden coffeïne voor.
Fries: kafeïne,koffeïne


  naar boven