1.   cabriolet zn. 'auto met opvouwbare kap'
categorie:
leenwoord
Nnl. cabriolet 'licht rijtuig' [1824; Weiland], 'auto met opvouwbare kap' [1929; Kramers II].
Ontleend aan Frans cabriolet 'licht rijtuig met een beweegbare kap' [1755], een afleiding van het werkwoord cabrioler, caprioler 'bokkensprongen maken', afleiding van het zn. capriole 'bokkensprong', zie capriool.
Door het geringe gewicht van het rijtuig wipte het bij obstakels op de weg omhoog, maakte het als het ware bokkensprongen. Later kreeg het autotype de naam van het rijtuig vanwege de vergelijkbare kap.
Fries: kabriolet


  naar boven