1.   woede zn. 'razernij'
Mnl. woet 'razernij; hartstocht' in God gheve haer allen de woet! 'moge God hen allen met razernij treffen' [1340-60; MNW-R], minnen in woede 'hartstochtelijk liefhebben' [1340-60; MNW-R], woede in dijn woede moetse begripen 'jouw razernij moet hen treffen' [1480; MNW-P]; vnnl. woed, woede [1588; Kil.].
Nevenvorm van mnl. woet, die is ontstaan onder invloed van de verbogen vorm woede in veelvoorkomende Middelnederlandse voorzetselverbindingen als in woede, met woede, van woede.
Mnl. woet is een abstractum bij het Germaanse bn. *wōda- 'hartstochtelijk, extatisch, bezeten'. Ook de Germaanse godennaam Wodan (ohd. Wuotan, oe. Wōden, on. Óðinn) < pgm. *wōd-una- is van dit bijvoeglijk naamwoord afgeleid.
Het bn. mnl. *woet is in het Middelnederlands niet geattesteerd, maar wel de afleiding verwoet 'waanzinnig, dwaas'. Daarnaast: ohd. in firwuot 'dwaas'; oe. wōd 'dwaas, buitenzinnig, bezeten' (ne. vero. wood); on. óðr 'razend, wild, heftig' (nno. od); got. wōds 'bezeten'.
Het zn. mnl. woet correspondeert met ohd. wuot 'woede, razernij' (nhd. Wut); < pgm. *wōda- of *wōdi-. Andere abstracta zijn: oe. wōþ 'geluid; gezang' < pgm. *wōþō-; on. óðr 'dichtkunst' < pgm. *wōdu-.
Verwant met: Latijn vātēs 'waarzegger, ziener; dichter'; Oudiers fáith 'id.'; < pie. *(H)ueh2t-. Verdere ontleding is zeer onzeker. De oorspr. betekenis is wellicht '(goddelijk) geïnspireerd', op grond van het gemeenschappelijk betekeniselement van de Latijnse, Keltische en sommige van de Germaanse woorden.
woeden ww. 'razen, tekeergaan'. Mnl. woeden 'id.' [1240; Bern.]. Afleiding van woede.
Fries: - ◆ -


  naar boven