1.   situatie zn. 'ligging; toestand'
categorie:
leenwoord
Mnl. situacie 'ligging, toestand' in bij der natuerlijcker gelegentheijt ende situacien van de plaetzen 'volgens de natuurlijke toestand en ligging van de plaatsen' [1495; iWNT afdaling]; vnnl. situatie in ten aensien vanhaer situatie en plaetse 'ten aanzien van haar ligging en plaats' [1634; iWNT]; nnl. ook 'stand van zaken' in wegens de Situatie der Polityke affairres [1755; Leeuwarder Courant], (zich) bevinden in een zeer critieke situatie [1797; iWNT].
Ontleend aan Frans situation 'positie' [1320; Rey], dat ontleend is aan middeleeuws Latijn situatio, bij het werkwoord situare 'plaatsen, zetten', net als Laatlatijn situatus 'gelegen' afgeleid van klassiek Latijn situs 'ligging, positie', een afleiding van het ww. sinere '(laten) liggen, neerleggen', waarvan de verdere herkomst onzeker is.
Fries: situaasje, sitewaasje


  naar boven