1.   corpulent bn. 'gezet'
categorie:
leenwoord
Vnnl. corpulent 'groot, vet' [1553; Mussem].
Al dan niet via Frans corpulent [voor 1380] ontleend aan Latijn corpulentus, een afleiding van het zn. corpus 'lichaam' (zie corpus) met het achtervoegsel -ulentus 'rijk aan'.
corpulentie zn. 'gezetheid'. Vnnl. in de groote corpulentie haers lichaems (over een drachtige olifant) [1602; WNT vrucht I]. Ontleend aan Frans corpulence [voor 1350] of, gezien de spelling, rechtstreeks aan Latijn corpulentia 'gezetheid'.
Fries: korpulint


  naar boven