1.   cordon bleu zn. 'stuk vlees gevuld met ham en kaas'
categorie:
leenwoord
Nnl. cordon bleu "bekwame kok of keukenmeid" [1968; Kramers II], 'gevulde schnitzel' [1976; Sijs 2001], "uitstekende kok, kokkin; schnitzel of stukje kalfsvlees gevuld met ham en kaas en gepaneerd" [1984; Dale].
Ontleend aan Frans cordon bleu 'iemand die onderscheiden werd met het lint van de Orde van de Heilige Geest' [1612]. Dit lint was blauw; de term betekent letterlijk 'blauw lint', van Frans cordon 'koord, snoer, band' dat bij corde 'touw, koord' behoort, zie cordon en koord, en het bn. bleu 'blauw', zie blauw en bleu 2.
Het 'blauwe lint' als onderscheidingsteken is afkomstig uit het 17e-eeuwse Frankrijk. Madame de Maintenon, de morganatische gemalin van Lodewijk XIV, richtte in 1686 een school op voor dochters van vervallen adel om hen in van alles en nog wat te onderwijzen. Het blauwe lint was een onderscheiding van de laatstejaars. In de eeuw daarna werd cordon bleu een synoniem van excellent en van 'de beste in zijn vak'. Men kon spreken over 'un cordon bleu du journalisme'. De term werd in het Frans ironisch ook gebruikt als aanduiding van een goede kokkin [1814; Rey]. In 1880 stichtte ene Marthe Distel in Parijs L'Ecole de Cordon Bleu, vooral voor rijkere jonge vrouwen die zich geen kok meer konden veroorloven. Sindsdien was cordon bleu toegespitst op het culinaire. Zo kwam het ook in het Nederlands, maar dus nog niet in de huidige betekenis. Het 'excellente vleesgerecht', oorspronkelijk kalfsvlees met ham en Zwitserse kaas, is niet Frans, maar Zwitsers. Het raakte vanuit Franstalig Zwitserland rond 1970 wereldwijd bekend, kort na de tijd dat ook de kaasfondue populair werd. In een Frans kookboek komt het voor het eerst in 1972 [Bernard] voor, maar de Franse woordenboeken maken er nog steeds geen melding van.
Literatuur: M. Höfler (1996) Dictionnaire de l'Art Culinair FrancÜais - Etymologie et Histoire Aix en Provence; R. Lallemand (1965) la Gastronomie suisse; F. Bernard (1972) Mes secrets de cuisine, 307.


  naar boven