1.   coördinaat zn. 'lijn die de ligging van punten, lijnen of vlakken bepaalt'; (mv., BN) 'persoonlijke gegevens'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping, leenbetekenis
Vnnl. coördinaat (bn.) 't'zamengheschickt' [1658; Meijer]; nnl. (mv.) coördinaten 'lijnen of hoeken ter bepaling van punten' [1852; WNT voerstraal], coördinaten 'persoonlijke gegevens, personalia' [1997; Nederlands van Nu 45, 147].
Internationaal woord, misschien ontleend via Engels coordinate 'id.' [1823; OED], op basis van Latijn com- 'samen, met' en ordinātus, verl.deelw. bij ordināre 'rangschikken', zie coördineren.
In de oudste vindplaats moet coördinaat als bn. net als in de oudste Engelse vindplaatsen [1641; OED] worden gezien als contrasterend met subordinaat 'ondergeschikt'. In de moderne betekenis (zowel in het Engels als het Nederlands vanaf de 19e eeuw) werd coördinaat geherinterpreteerd als co- 'samen' bij ordinaat 'rechte lijn bij plaatsbepaling van een punt in de ruimte'. Bij gebruik van coördinaten is er altijd sprake van meer dan één lijn.
De BN betekenis 'personalia' is ontleend aan Frans coordonnées 'bepalende lijnen in de wiskunde, aardrijkskunde, etc.' [1754; Rey], 'bepalende gegevens van een persoon, personalia' [midden 20e eeuw; Rey].


  naar boven