|
1.  |
schromelijk bw. 'zeer' categorie: geleed woord Vnnl. schroomelijck 'vreeswekkend, afschrikwekkend, vreselijk' in Schroomlijck es den wech [1595; iWNT], schroomelijcker ende vervloeck-weerdiger [1605; iWNT vervloeken], den schroomelijcken Dood [1647; iWNT]; nnl. schromelijk als bijwoord 'zeer schadelijk' in diepe zandwegen, die 's Winters schroomlijk onder water ... zijn [ 1715; iWNT zandweg], mij schromelijk bedriegen [1807; iWNT]. Afleiding van schromen met het achtervoegsel -lijk. De betekenisverzwakking van 'vreeswekkend' naar 'zeer' is vergelijkbaar met die van bijv. verschrikkelijk en vreselijk. Fries: skromelik
|
naar boven
|