|
1. |
begiftigen ww. 'schenken' categorie: geleed woord Vnnl. begyftighen 'beschenken' [1507; MNHWS] naast begiften, beghiften 'schenken, met eerbewijzen overladen' [1508; MNW-P]. Samenstellende afleiding met be- en het achtervoegsel -igen van het zn. gift 'gave, geschenk', bij het werkwoord geven. Mnd. begiftigen; mhd. begiftigen naast ouder begiften, en met ander voorvoegsel ohd. fir-giften 'geven'; nfri. bejeftigje; oe. (zonder voorvoegsel) giftian 'uithuwelijken' (ne. gifted 'begaafd, begiftigd'); on. (zonder voorvoegsel) gipta 'uithuwelijken'. Fries: bejeftigje
|
naar boven
|