Gezocht op:
trefwoord: ""
en categorie: "geleerde schepping"

261 tot 270 van 336

1 | 11 | 21 | 31 | 41 | 51 | 61 | 71 | 81 | 91 | 101 | 111 | 121 | 131 | 141 | 151 | 161 | 171 | 181 | 191 | 201 | 211 | 221 | 231 | 241 | 251 | 261 | 271 | 281 | 291 | 301 | 311 | 321 | 331

< Vorige 10 lemmata | Volgende 10 lemmata >

Index:



kakofonie
kalebas
kalefateren
kalender
kalf
kali
kaliber
kalibreren
kalief
kalisse

kalium

kalk
kalkoen
kallen
kalle(tje)
kalligraferen
kalligrafie
kalm
kalmeren
kalmte
kalot


261.   kalium zn. 'scheikundig element (K)'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping, bedenker bekend
Nnl. kalium [1847; Kramers], daarnaast kali 'kaliumcarbonaat, grondstof voor de productie van kalium' [1856; WNT Supp. alkali]. In de geïsoleerde vindplaats Kali 'plantenmateriaal waaruit potas wordt bereid' [1608; Dodonaeus] is de betekenis niet 'kalium' of 'kaliumcarbonaat', maar 'potas', zie alkali.
Ontleend aan Neolatijn kalium, in 1809 als naam voor het zuivere element voorgesteld door de Duitse scheikundige Ludwig Wilhelm Gilbert (1769-1824). Het is gevormd met het achtervoegsel -ium, zoals in de meeste wetenschappelijke elementnamen, bij het al in 1797 door de Duitse scheikundige Martin Heinrich Klaproth (1743-1817) voorgestelde woord kali 'plantaardige potas'. Dit woord kali was gevormd op basis van alkali 'potas', een woord dat al bekend was bij de middeleeuwse theoloog Albertus Magnus (ca. 1200-1280), die zich ook met alchemie bezighield, en dat ontleend is aan Arabisch al-qalī 'de potas uit zeewier', letterlijk 'het geroosterde', en gevormd uit het lidwoord al en een zn. bij het werkwoord qalāj 'roosteren, koken', verwant met Hebreeuws qālāḥ 'id.', Aramees qelā́ 'verbranden', Akkadisch qalū '(ver)branden'.
Alkali of potas of soda (zie soda) waren in het verleden handelsnamen voor een belangrijke grondstof met vele doeleinden. De naam hing in de praktijk wrsch. vooral af van de ingrediënten, de herkomst en het gebruiksdoel. De stof werd verkregen door het logen en drogen van verbrand organisch materiaal en werd bewaard in potten om het droog te houden. Vandaar de naam potas, samengesteld uit pot 1 'vaatwerk' en as 2 'verbrandingsrest', met als oudste attestaties: potasschen (mv.) [1447; MNW weedassche], potasch [1615; WNT]. Het woord potas is uit het Nederlands ontleend of via leenvertaling overgenomen in vele talen, bijv. Zweeds pottaska [1546; SAOB], Frans potasse [1577; Rey], Engels potash [1648; OED], Duits Pottasche [1716; Kluge21], Italiaans potassa, Russisch potáš [1667; van der Meulen 1959], Deens potaske, Fins potaska.
Tot in de 18e eeuw kende men geen verschil tussen soda (natriumcarbonaat, Na2CO3) en potas (kaliumcarbonaat, K2CO3). Klaproth maakte als eerste het chemische verschil tussen beide stoffen en noemde de minerale potas natron (zie natrium) en de zuivere plantaardige potas kali. In Engeland bleef men de voorkeur geven aan de namen soda en potash. Toen de Britse scheikundige Sir Humphry Davy (1778-1829) in 1807 voor het eerst de elementen natrium en kalium isoleerde, noemde hij deze resp. sodium en potassium. Dit zijn tot op heden de gewone Engelse namen. Potassium is ontleend door de Romaanse en enkele andere talen, bijv. Spaans potasio, Frans potassium, Pools potas, Turks potasyum, Arabisch būtāsiyūm.
Literatuur: Van der Sijs 1998, 140-146
262.   kalligrafie zn. 'schoonschrijfkunst'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping
Nnl. kalligrafie 'de kunst van schoon en zuiver te schrijven' [1824; Weiland].
Internationaal neologisme, dat via Frans calligraphie 'de kunst van het schoonschrijven' [1569; Rey] of Neolatijn calligraphia ontleend is aan Grieks kalligraphíā 'het schoonschrijven', een afleiding van kalligráphos 'schoonschrijver'. Dit Griekse woord is gevormd uit kállos 'schoonheid', afleiding van kalós 'mooi' en gráphos 'schrijver', afleiding van gráphein 'schrijven', zie -grafie.
Grieks kalós is misschien verwant met Sanskrit kalyaḥ 'gezond'.
kalligraferen ww. 'schoonschrijven'. Nnl. kalligraferen 'schoonschrijven' in waarin een kunstig penschrijver de dooreengevlochte naamcijfers ('initialen') van 't paar moest kalligrafeeren [1871; WNT penneschrijver]. Afleiding met -eren van het zn.
263.   katalysator zn. 'stof die een chemische reactie versnelt of vertraagt; verbrandingsverbeteraar in auto's'
categorie:
geleed woord, leenwoord, geleerde schepping, bedenker bekend
Nnl. katalysator 'stof die een chemische reactie versnelt' [1903; WNT versnellen], ook overdrachtelijk 'dat wat een proces of verloop bevordert' [1976; van Dale].
Afleiding van het zn. katalyse 'werking van een stof of een chemische reactie' [1861; WNT Aanv.], een internationaal neologisme, in 1835 als Engels catalysis gevormd door de Zweedse scheikundige Jöns Jakob Berzelius (1779-1848), op basis van klassiek Grieks katálusis 'ontbinding', een afleiding van katalūein 'ontbinden, opheffen, beëindigen', gevormd uit kata- 'neer, omlaag'en lūein 'losmaken', verwant met los 1 en verliezen. Katalysator is wrsch. gevormd naar het voorbeeld van Duits Katalysator; Engels catalyst en Frans catalyseur zijn gevormd met andere achtervoegsels.
Berzelius' eerste beschrijving van catalysis ging over de ontbinding van waterstofperoxide (H2O2) in water (H2O) en zuurstof (O2); die chemische reactie werd versneld door toevoeging van een andere stof, die zelf niet veranderde, in dit geval platina. Een dergelijke versnellende stof werd later katalysator genoemd. Ook vertraging van een chemische reactie heet katalyse, maar in de praktijk gaat het meestal om versnelling.
Een nieuwe betekenis van katalysator is 'toestel in een benzine- of dieselmotorvoertuig dat d.m.v. katalyse een betere verbranding van uitlaatgassen bewerkstelligt'. Deze apparaten werden in de de jaren 1980 ontwikkeld en sindsdien in steeds meer auto's verplicht ingebouwd.
Fries: katalysator
264.   kathode zn. 'negatieve elektrode'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping, bedenker bekend
Nnl. kathode [1855; Fock].
Ontleend aan Engels cathode 'id.', een door de Engelse natuurkundige Michael Faraday (1791-1867) in 1834 geïntroduceerd neologisme op basis van Grieks káthodos 'weg omlaag, terugweg', dat gevormd is uit kata- 'neer, omlaag' en het zn. hodós 'weg'. Zie ook anode, diode en elektrode.
Fries: katoade
265.   kinetica zn. 'bewegingsleer'
categorie:
geleerde schepping
Nnl. kinetika 'bewegingsleer, -kunst' [1863; Kramers].
Geleerde nieuwvorming op basis van Grieks kīnētikós 'bewegend, beweeglijk', gevormd uit kīnein 'in beweging brengen'. De vorming van het woord is mogelijk geïnspireerd door de Duitse vorming Kinetik 'bewegingsleer' [1850; Paul], op basis van hetzelfde Griekse woord.
Grieks kīneĩn is verwant met Latijn ciēre 'in beweging brengen, oproepen' (zie ook citeren); < pie. *keih2- 'gaan bewegen' (LIV 346); en misschien met Sanskrit cyáva- 'bewegen' < pie. *kwieu- (LIV 394-395). Zie ook heten.
Fries: kinetika
266.   kittelaar
categorie:
geleed woord, geleerde schepping, bedenker bekend
Zie: kietelen
267.   kleptomanie zn. 'steelzucht'
categorie:
geleerde schepping
Nnl. kleptomanie 'ziekelijke steelzucht' [1885; Groene Amsterdammer].
Internationaal neologisme, gevormd uit Grieks kléptein 'stelen' en manie 'ziekelijke zucht tot iets'. Het is al eerder geattesteerd in het Engels als cleptomania [1830; OED].
Grieks kléptein is verwant met: Gotisch hlifan 'stelen', hliftus 'dief' (geen verwante woorden in de andere Germaanse talen); Latijn clepere 'stelen', cleps 'dief'; Middeliers cluain 'bedrog' (< *klop-ni-); Tochaars B klyepträ 'raakt aan'; < pie. *klep-, *klop- 'stelen' (LIV 363).
Fries: kleptomany
268.   klysma zn. 'uitspoeling van het darmkanaal'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping
Vnnl. clysma 'spuitartsenij' [1658; Meijer]; nnl. het volgende clysma ... laten zetten [1767; WNT zetten], meervoud clysmata [1774; WNT verwekkend].
Ontleend aan medisch Neolatijn clysma, van Grieks klúsma 'lavement', een afleiding van klúzein 'spoelen, reinigen', verwant met louter.
Eerder al waren verwante woorden voor 'darmspoeling' in omloop: vooral mnl. clisterie [1351; MNW-P] en vnnl. clysteer [1642; WNT klisteer], al dan niet via Frans clystère [1487; Rey], ouder clistere [1256], ontleend aan Latijn clyster 'lavement, lavementspuit', van Grieks klustḗr 'id.', afleiding van het ww. klúzein, zie hierboven. Het woord klisteerspuit 'lavementspuit' (clysteer-spuyt [1665; WNT klisteer]) is ook tegenwoordig nog in gebruik.
Fries: klysma
269.   la 1
categorie:
geleerde schepping, bedenker bekend
Zie: do
270.   lanoline zn. 'vet van schapenwol'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping, bedenker bekend
Nnl. 100 gram lanolin; 25 gram vloeibare paraffine [1896; Groene Amsterdammer], lanoline [1898; Groene Amsterdammer].
Internationaal geleerd neologisme, als Duits Lanolin geïntroduceerd door de Duitse farmacoloog Oscar Liebreich (1839-1908) op basis van Latijn lāna 'wol' (verwant met wol), oleum 'olie' en aanpassing van het Duitse -in aan het voor chemische stofnamen frequente achtervoegsel -ine.
Fries: lanoline

< Vorige 10 lemmata | Volgende 10 lemmata >
  naar boven