1.   aanvallen ww. 'met geweld aangrijpen, bestrijden'
categorie:
geleed woord
Mnl. aenvallen 'bezoeken, afkomen op (als vriend of vijand), ten deel vallen, aanwassen (door aanslibbing)' [1288; CG I, 1296]; vnnl. 'bevallen' en 'aanspreken' [1530; MNW]; in de moderne betekenis vanaf 1602 (WNT).
Gevormd uit aan en vallen.
Mnd. anvallen; nhd. anfallen; ofri. onfalla (nfri. oanfalle); oe. onfeallende (teg.deelw.).
Fries: oanfalle


  naar boven