1.   behelzen ww. 'inhouden'
categorie:
geleed woord
Mnl. behelsen 'omhelzen, omarmen' [1265-70; CG II, Lut.K], doe helst hic v 'toen omhelsde ik u' [1290; CG II, En.Cod.], behelsende 'inhoudende' [1412; MNW aengelant], behelsen 'bevatten' [1467-90; MNHWS].
Afgeleid met be- van het werkwoord helsen 'omhelzen' (ook: 'onthoofden'), dat een afleiding is van hals: *hals-jan, met umlaut -a- > -e- veroorzaakt door de uitgang -jan.
Os. helsian 'omhelzen'; ohd. helsen, halsēn 'omhelzen, omvatten' (mhd. helsen).
Na de Middeleeuwen raakt behelzen in de betekenis 'omhelzen' verouderd. De betekenissen 'omvatten, bevatten', die uit de taal van de mystici afkomstig zijn (net als bij begrijpen), blijven over.


  naar boven