1.   banen ww. 'effenen, een weg maken'
categorie:
geleed woord
Mnl. banen 'effenen, klaarmaken' [begin 15e eeuw; MNW]; vnnl. banen den weg [1599; Kil.].
Afleiding van het zn. baan.
Mhd. banen 'banen' (nhd. bahnen); nfri. baanje.
Fries: baanje


  naar boven