1.   halo zn. 'lichtkring'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping
Nnl. halo 'lichtkring om hemellichaam' [1847; Kramers], [1855; WNT Aanv.], bij uitbreiding ook in de geneeskunde 'roodachtige kring rondom een ontsteking op de huid' [1847; Kramers] en in de fotografie 'lichtkring rondom een fotografische afbeelding' [1943; WNT Aanv.].
Ontleend via Frans halo 'lichtkring om een hemellichaam' [ca. 1360; Rey] ontleend aan middeleeuws Latijn halo 'id.' of rechtstreeks ontleend aan Neolatijn halo 'id.', beide uit klassiek Latijn halōs 'id.', een geleerde ontlening aan Grieks hálōs 'rand om het schild', ouder 'schild', een metaforische uitbreiding bij nog ouder 'dorsvloer'. Verdere herkomst onbekend.
Naar de aanleiding van de klassiek-Griekse betekenisuitbreiding kan men slechts gissen; maar wrsch. moet men denken aan de vorm van de dorsvloer, een cirkel, waar men al slaande met de dorsvlegel omheenliep.


  naar boven