1.   ara zn. 'papegaai van het geslacht Ara'
categorie:
leenwoord
Nnl. arara 'id.' [1630; Donselaar 1997a], ara [1762; WNT].
De oorspr. vorm is arara, een woord uit het TupĂ­-GuaranĂ­, een Zuid-Amerikaanse inheemse taalgroep. Via de talen van de kolonisatoren, in dit geval voornamelijk het Portugees en het Frans, is het woord in de Europese talen terechtgekomen. De Portugese vorm is nog lang arara (bijv. araras (mv.) [1576; Friederici]) gebleven, terwijl het Frans dit al vroeg verkortte tot /ara/ (o.a. geschreven als arat [1558; Friederici], arras (mv.) [1614; Friederici], aras (mv.) [1722; Friederici]). Het Nederlands zal ara dus wel aan het Frans hebben ontleend.


  naar boven