1.   test 2 zn. 'toets'
categorie:
leenwoord
Nnl. test 'toetsingseed' in Test of afzwering van het Pausdom (in Engeland) [1778; WNT Aanv.], 'onderzoek naar eigenschappen van personen of zaken' in test 'toetsing, op de proefstelling' [1923; Koenen], test ... gebruikt voor steekproeven [1938; WNT Aanv.].
Ontleend aan Engels test 'proef, toets' [1594; OED], eerder al 'vat, smeltkroes' [ca. 1386; OED], ontleend aan Frans test 'aarden pot', zie test 1. De benaming test voor een 'vat om het gehalte van edele metalen te toetsen en verbeteren' is overgegaan van het vat naar de toets zelf.
testen ww. 'toetsen, beproeven'. Nnl. testen 'toetsen, beproeven' in het toestel ... na eerst te zijn getest [1930; Vaderland], 'een test afnemen' in Ben jij al getest? [1931; Vaderland]. Afleiding van het zn. test in de betekenis 'proef, toets' of ontleend aan het Engelse werkwoord test 'beproeven' [1748; BDE], ouder 'gehalte van zilver of goud bepalen' [1603; BDE].
Fries: test


  naar boven