1.   mummie zn. 'gebalsemd lijk'
categorie:
leenwoord
Vnnl. mommie 'balsemstof, pek' [1567; Nomenclator, 122a], Ghelijckmen (...) voghelen vanghen can Met rigael, mommije, en ander secreten 'Zoals men vogels kan vangen met vergif, pek en andere geheime zaken' [1582; WNT mommije], mommie, mummie 'balsemstof met pek' [1599; Kil.], 'gebalsemd lijk' in als een levende momi [1640; WNT vel I], gebalsemde mumyen [1667; WNT]; nnl. mummien, of gebalzemde lighaamen van voornaame afgestorvene Egiptenaaren ..., van welken men in de geneeskunde eenig gebruik maakt [1739; WNT].
Ontleend aan middeleeuws Latijn mumia, mummia 'balsemstof voor lijken' [1100-50; TLF], dat ontleend is aan Arabisch mūmiyā' 'gebalsemd lijk; pekmengsel waarmee de Egyptenaren lijken balsemen'; dat woord is zelf ontleend aan Perzisch mūmiyā 'pek, asfalt', een afleiding van mūm 'was'. Vormen met -o- zijn ontleend via Frans momie 'mummie' [1582; TLF], eerder ook al mommie 'preparaat gemaakt van balsemstof voor lijken' [13e eeuw; TLF].
Fries: mummy


  naar boven