pact zn. 'belangrijke overeenkomst, verdrag' categorie: leenwoord Mnl. pacten, conventien, groot ende smal 'verdragen, overeenkomsten, groot en klein' [1460-80; MNW-R]; nnl. pact 'verdrag, overeenkomst' [1832; Weiland]. Ontleend, vermoedelijk meer dan één keer en via Frans pacte 'overeenkomst' [1461; TLF], aan Latijn pāctum 'verdrag, contract', zie pacht. Fries: pakt