1.   paard zn. 'zoogdier (Equus caballus)'
categorie:
leenwoord
Mnl. perert '(mannelijk) paard' [1240; Bern.], noch ors noch peret 'noch rijpaard, noch (huis)paard' [1220-40; VMNW], vp paerde 'te paard' [1285; VMNW]; vnnl. paert 'gymnastisch toestel' [1635; WNT].
Ontleend aan Laatlatijn paraveredus '(extra) postpaard', gevormd uit klassiek Latijn para- 'bij, extra' (uit Grieks pára 'bij') en verēdus '(post)paard', een woord van Gallische oorsprong dat verwant is met Welsh gorwydd 'paard'. Paraveredus is mogelijk ontstaan in het noorden van de Balkan, de streek waar Grieks en Latijn met elkaar in contact stonden, hetzij als spontane vorming (voor een bepaald soort wisselpaard), hetzij naar het voorbeeld van Grieks párippos 'postpaard' (uit para- 'bij' en híppos 'paard').
De huidige Nederlandse vorm ontstond door de klankontwikkeling -e- > -aa- voor -r- + dentaal, zoals in haard.
Os. -pereth (mnd. pert); ohd. parafred, pherfrit, pherit (mhd. phert; nhd. Pferd)
Het Middelnederlands had nog een woord voor 'paard', namelijk ors (zie ros). Aanvankelijk gold er een duidelijk onderscheid: een ors was een kostbaar paard, terwijl een paert gewoonlijk als lastdier of trekpaard werd gebruikt. Later is dit onderscheid verdwenen. Er bestond ook een Germaans erfwoord voor 'paard', namelijk pgm. *marha-; dat was in het Middelnederlands echter al geheel verdwenen en nog slechts herkenbaar in de samenstelling maarschalk en de afleiding merrie.
Paard is via de middeleeuws-Latijnse nevenvorm (met dissimilatie) palafredus 'reis-, postpaard' verwant met Frans palefroi 'paradepaard' [ca. 1100; TLF] en het daarvan afgeleide Engels palfrey 'telganger, damespaard' [voor 1225; OED3], maar ook met Nederlands palfrenier 'koetsbediende' [1472; MNW]. Het paard als toestel voor lichamelijke oefeningen was oorspronkelijk een houten paardenbeeld waarop aspirant-ruiters konden oefenen en dat daarnaast ook op kermissen gebruikt werd. Later werd het, allengs zonder kop en staart, een toestel voor echte "gymnastiek", nog steeds aangeduid als paard [1886; WNT].
Fries: -


  naar boven