1.   envelop zn. 'briefomslag'
categorie:
leenwoord
Nnl. enveloppe 'id.' [1805; Meijer], enveloppes (mv.) 'id.' [1817; WNT theeboei]. Al eerder het werkwoord envelopperen 'inwikkelen, inwinden' [1650; Hofman].
Ontleend aan Frans enveloppe, o.a. 'briefomslag' [1632; Rey], eerder algemener 'omhulsel' [1292; Rey] bij het werkwoord envelopper 'inwikkelen', een afleiding met en 'in' bij Oudfrans voloper 'omwikkelen', dat wrsch. een contaminatie is van middeleeuws Latijn faluppa 'kaf' en klassiek Latijn volvere 'doen rollen' (zie volte). Van faluppa is de herkomst onbekend; EDale oppert een Keltische oorsprong van een woord met betekenis 'stro'.


  naar boven