1.   schrijnen ww. 'pijnlijk zijn'
categorie:
klankwoord, etymologie onduidelijk
Vnnl. schrijnen 'een zeurderig pijnlijk gevoel geven' in het schrijnend' vel [1648; iWNT]; nnl. De striemen schrynden noch op zyn gezweepte huit [ca. 1710; iWNT], schrynende pyn [1750; iWNT].
Herkomst onduidelijk. Er bestaat een Middelnederduits werkwoord schrinen 'een pijnlijk gevoel geven' (Schiller/Lübben), dat door het Nederlands ontleend kan zijn, maar de herkomst van dit woord is eveneens duister. Heel misschien is er sprake van een vervorming van Vroegnieuwnederlands schrinden 'splijten, klieven)', zie schrander.
Fries: skrine


  naar boven