1831.   interfereren
categorie:
geleed woord
Zie: interferentie
1832.   internist
categorie:
geleed woord
Zie: intern
1833.   intre(d)e
categorie:
geleed woord, leenwoord, volksetymologie
Zie: intreden
1834.   intreden ww. 'toetreden tot; beginnen'
categorie:
geleed woord
Mnl. intreden 'toetreden tot, in het bezit komen van' [1291; CG I, 1536], met metathese van de -r- ook interden, in hi tart in mede 'ook hij ging naar binnen' [1350; MNW]; vnnl. wanneer-se ... hunnen dienst zijn inghetreden 'als ze in hun betrekking zijn gekomen' [1634; WNT]; nnl. intreden 'beginnen' in tot dat het typheuse stadium ingetreden was [1847; WNT Aanv. heroïsch], intreden in 'toetreden tot' in bij het intreden ... in het klooster [1880; WNT kloosterleven].
Gevormd uit in en treden 'gaan, schrijden'. De betekenis 'in een bepaalde toestand komen' is wrsch. ontstaan onder invloed van Duits eintreten (WNT, Grimm).
intre(d)e zn. '(het) intreden, intocht'. Mnl. die erst intaert dede 'die eerst een intocht hield' [1370-87; MNW intert], sine intreye 'zijn intocht, zijn entrée' [1470; MNW intrede]; vnnl. intert int zelve sterfhuis te doene 'binnen te gaan in het genoemde sterfhuis' [1502; Stall.], intrede 'aanvaarden van bewind' [1577; WNT], elcke camers intrede 'de intocht van elke (rederijkers)kamer' [1581; WNT tooneel], intree 'binnenkomst' [1598; WNT]; nnl. intree- en afscheids-predikatien 'intrede- en afscheidspreken' [1766; WNT levensbeschrijving], intred 'binnentreden' [1812; WNT], het fransche pisciculture ... dat ... zijne intrede in die taal heeft gedaan [1852; WNT visch], vrije intree [1914; van Dale], deed de Spaanse mode haar intree [1949; WNT toque]. Wrsch. niet direct van intreden afgeleid, maar ontleend aan Frans entrée 'binnenkomst', zie entree, met volksetymologische aanpassing aan intreden. De gebruikelijke zn. bij intreden/interden in het Middelnederlands waren namelijk de vormen met r-metathese intert, interd, intart, intaert.
1835.   intuinen
categorie:
geleed woord
Zie: tuin
1836.   intussen bw. 'in diezelfde tijd'
categorie:
geleed woord
Mnl. in een niet gedateerde, geïsoleerde vindplaats intwisscen 'ondertussen' [z.j.; MNW]; vnnl. en in tusschen maakt men ... [1671; WNT zijgijn]; nnl. intusschen 'in diezelfde tijd' [1711; WNT wonderdaad], intusschen is het niet alleen ... 'overigens is het niet alleen' [1778; WNT uitleg], dit doel kan men intusschen slechts door sluizen bereiken 'dit doel kan men evenwel slechts door sluizen bereiken' [1817; WNT water].
Gevormd uit in en tussen, wrsch. naar het voorbeeld van Middelhoogduits inzwischen 'id.' (Grimm). Het Middelnederlandse voorzetsel intosgen 'tussen(in)' [1240; Bern.], dat weliswaar formeel correspondeert met intussen, heeft een ruimtelijke betekenis en wordt verder in het Middelnederlands niet meer teruggevonden; intosgen en intussen moeten daarom wrsch. los van elkaar gezien worden.
1837.   invloed zn. 'inwerking; gezag'
categorie:
geleed woord, leenvertaling
Mnl. invlote 'inwerking' in van din invlote der sinne 'onder invloed van het verstand' [1290-1310; MNW-P], een nieuwe invloet des Heileghen Geestes 'een nieuwe inwerking van de Heilige Geest' [1466; MNW-P]; vnnl. der gratien in-vloedt 'inwerking van de gratiën' [1626; WNT]; nnl. 'persoon of instantie met invloed', in door een magtigen invloed ondersteund 'door een machtig gezag ondersteund' [1784; WNT willekeur], den invloed, dien gy op myne Dogter hebt [1785; WNT], in de verbinding onder de invloed 'onder de invloed van alcohol' [1950; van Dale], ook onder invloed 'onder invloed van alcohol' [1960; Koenen].
Gevormd uit in en een tweede lid dat in de oudste attestatie vlote 'het stromen' is en dat behoort bij de wortel van mnl. vlieten 'stromen, vloeien, drijven', zie vlieten. Het tweede lid in de latere attestaties en de huidige vorm is mnl. vloet, afleiding van vloeyen 'stromen', zie vloed en vloeien. Gevormd als leenvertaling van middeleeuws Latijn influentia, afleiding van klassiek Latijn īnfluere 'binnendringen', gevormd uit in- 'in-', zie in- 3, en fluere 'vloeien', zie fluctueren. Influentia duidde oorspr. de inwerking van de sterren op de mens aan en werd in mystieke teksten een omschrijving voor 'het binnenstromen van de Heilige Geest' (Bernardus van Clairvaux). In die betekenis is invloed van Middelhoogduits īnvluz denkbaar (FvW, Pfeifer).
1838.   inwilligen ww. 'gunstig beslissen over'
categorie:
geleed woord, leenvertaling
Vnnl. inwilligen 'goedkeuren, fiatteren, toestemmen (bijv. door een overheid)' zoals in het inwilligen vanden Nieuwen Stijl 'goedkeuring van (de invoering van) de nieuwe stijl (= de Gregoriaanse kalender)' [1582; WNT nieuw], na de 17e eeuw alleen nog 'gunstig beslissen over een verzoek, eis, bede', zoals in hier willighde hy eerst myn bede ... in 'hier stemde hij pas met mijn verzoek in' [1646; WNT].
Inwilligen kwam in het Vroegnieuwnederlands in de plaats van het Middelnederlandse werkwoord bewilligen 'id.' [1444; MNW betuchtinge], vnnl. heeft hy haer begeerte willen bewilligen [1564; WNT bewilligen], een afleiding met be- (sub a) in de betekenis 'voorzien van' van het zn. wille in de betekenis 'goedkeuring, toestemming', zie wil. Er is dus sprake van vervanging van het voorvoegsel door in. De aanleiding voor deze vervanging is echter niet duidelijk: in- heeft hier geen duidelijke betekenis of functie. Leenvertaling van Duits einwilligen 'goedkeuren, toestemmen' [17e eeuw; Pfeifer] lijkt nog het aannemelijkst, hoewel dat pas later geattesteerd is.
1839.   inzage zn. 'het inkijken, gelegenheid tot inzien'
categorie:
geleed woord, leenwoord
Nnl. inzage 'inspraak' in ik heb geene inzage in die zaak gehad 'ik heb er niets over te zeggen gehad, ik heb me er niet mee bemoeid' [1803; Weiland], verkeerde inzagen 'onjuiste zienswijze' [1840; WNT], ter inzage 'om in te zien' [1861; WNT].
Ontleend aan Duits Einsage 'inspraak, het tegenspreken' [17e eeuw; Grimm], afleiding van einsagen 'tegenspreken', gevormd uit ein-, zie in, en sagen, zie zeggen. De oorspr. betekenis is in het Nederlands al in de 19e eeuw verouderd geraakt. Het woord werd geassocieerd met inzien '(ergens) inkijken', waardoor betekenisverschuiving naar 'het inzien' optrad.
1840.   inzetten ww. 'inleggen bij het spel, het eerste bod doen; (een muziekstuk) beginnen; aanwenden, in actie laten komen'
categorie:
geleed woord, leenbetekenis
Vnnl. inzetten 'ergens in of tussen zetten, vastzetten', in den Leem daer sy mede ingeset zijn [1664; WNT], uitgenomen ... en vervolgens weder ingeset [1697; WNT], ook 'inleggen bij het spel' in vijf en veertig Schellingen dieze ook ... in zette [1684; WNT]; nnl. inzetten 'het eerste bod doen' [1776; WNT], 'een muziekstuk beginnen' in te hoog inzetten [1912; WNT], inzetten 'aanwenden' in die daarop al haar krachten inzet [1920; Groene Amsterdammer], ook wederkerend zich inzetten 'zijn best doen, zich inspannen'.
Gevormd uit in en zetten 'plaatsen'. De betekenis 'aanwenden, in actie laten komen' is tegelijk ontstaan met de corresponderende betekenisontlening uit het Duits van het zn. inzet, zie hieronder.
De nieuwe betekenissen van inzet en inzetten werden in en nog lang na de Tweede Wereldoorlog als "verwerpelijke germanismen" beschouwd (OT 11 (1942), 11; 14 (1945), 30; nog in Van Dale 1984), maar zijn nu volledig aanvaard.
inzet zn. 'inleg bij het spel, eerste bod, begin; toewijding, aanwending'. Nnl. inzet 'eerstebod' [1836; WNT], 'inleg bij het spel' [1836; WNT winnaar], 'begin' in van den inzet af [1888; WNT], inzet 'aanwending' in inzet van de heele persoonlijkheid [1925; Groene Amsterdammer], 'toewijding' in inzet voor het bedrijfsdoel [1969; OT 38, 67]. Afleiding van inzetten; in de betekenis 'aanwending, toewijding' een leenvertaling van Duits Einsatz 'het inzetten, inspanning', gevormd uit ein- 'in' en een afleiding van het ww. setzen 'zetten', zie zetten.

< Vorige 10 lemmata | Volgende 10 lemmata >
  naar boven