1.   doortrapt bn. 'sluw, gewiekst'
categorie:
geleed woord
Vnnl. doertrapte 'gewiekste' [1555; WNT weder III], doortrapt 'zeer kundig, ervaren' [1589; WNT].
Gevormd uit door en een onduidelijk tweede lid, gebaseerd op het werkwoord trappen. Een infinitief van een werkwoord doortrappen 'door trappen geheel mengen' (met klemtoon op trap) is door het WNT niet geattesteerd. Eerder moet gedacht worden aan een analogievorming naar het voorbeeld van doorkneed 'bekwaam, ervaren' bij doorknéden, maar de keuze van het werkwoord blijft dan nog steeds ongemotiveerd. Invloed van het Duits bn. durchtrieben, dat dezelfde betekenis heeft en het verl.deelw. is van Middelhoogduits durchtriben 'doordringen', waarbij het tweede lid cognaat is met drijven, mag niet worden uitgesloten. Doortrapt kan dan vergeleken worden met het synonieme, maar iets positievere bedreven.
In het verleden werd het woord ook in positieve betekenis gebruikt. Uit de context moest dan maar blijken wat bedoeld werd.


  naar boven