1.   kabbelen ww. 'zachtjes golven'
categorie:
intensiefvorming of frequentatief
Vnnl. eerst een geïsoleerde vindplaats van de variant (af)kibbelen in alsoe tvoorlandt jegens den noortwestdijck afghekibbelt es [1582; WNT Supp. afkibbelen], en van de variant kappelen in jachten die door het hart aen schieten en cappelen van het water haer schut niet en conde gebruijken 'jachten (kleine oorlogsschepen) die door het snel onstuimig worden van het water hun geschut niet konden gebruiken' [1634; WNT]; dan de vorm kabbelen in zekeren bergh, van de zee gekabbelt 'een berg die door de kabbeling van de zee was afgekalfd' [1642; WNT], overmits ... de stroomen nogh seer vehement uyt 't zuydelijcke oort van den oceaen ons tegen cabbelden 'omdat de stromen ons nog zeer hevig uit het zuiden van de oceaan tegemoet golfden' [1659; WNT tegen].
De etymologie is onduidelijk, aanknopingspunten buiten het Nederlands zijn er nauwelijks. Al in de oudste attestaties komt het betekeniselement 'afknagen van land (door de golven)' voor, maar dat hoeft niet oorspronkelijk te zijn. Wrsch. is kabbelen hetzelfde woord als mnl. cabbelen 'kijven, twisten' zoals in de bastarden cabbelden ende keven daghelijcx jeghen de ghetraude kindere 'de onechte kinderen ruzieden elke dag met de wettige kinderen' [ca. 1470; MNW]. Het slaan der golven werd dan met gekijf vergeleken. De variant (af)kibbelen is mogelijk affectief, maar kan ook beïnvloed zijn door kibbelen 'kijven' [15e eeuw]. Naast kabbelen en afkibbelen bestaan rijmende woorden met kn-: knabbelen [16e eeuw] en knibbelen [15e eeuw], die beide zowel 'kijven' als 'knagen' beteken(d)en, zie ook beknibbelen. In hoeverre en in welke richting al deze woorden elkaar in vorm en betekenis beïnvloed hebben is vooralsnog onduidelijk. Ook het rijmende babbelen, dat immers in de oudste attestatie [16e eeuw] eveneens een betekenis 'knabbelen' heeft, is het vermelden waard. Het woord afkalven [16e eeuw] sluit meer aan bij afkabbelen; als afkalven inderdaad met l-metathese van kavel is afgeleid, kan afkabbelen een affectieve klankvariant zijn. Ten slotte moeten hier nog enkele andere homoniemen vermeld worden: vnnl. cabbelen 'jongen werpen' [1573; Thes.] en 'braken' [1599; Kil.], die weliswaar overdrachtelijk bij elkaar kunnen horen, maar waarvan de betekenisrelatie met 'golven' niet duidelijk is; en cappelen, cabbelen 'schiften (van een vloeistof)' [1623 resp. 1807; WNT], waarvoor dat laatste ook geldt.
Alleen mnd. kabbelen 'kijven'.
Literatuur: J. van Lessen (1930), 'Over de etymologie van afkalven', in: TNTL 49, 263-272
Fries: -


  naar boven