1.   besmuikt bn. 'heimelijk'
categorie:
geleed woord
Nnl. besmuikt 'heimelijk' [1898; Dale], maar al mnl. ondert smuyck 'in het geniep' [1486; MNHWS] en vnnl. ter smuyck 'heimelijk' [1618; WNT].
Afleiding met be- van een inmiddels verdwenen werkwoord smuiken 'zich verborgen houden, zich stilletjes te goed doen' [begin 16e eeuw; WNT], mnl. smuken 'laag of kruiperig zijn' [ca. 1400; MNW], van dezelfde stam als smokkelen. Deze vorming is wrsch. beïnvloed door besmuikt 'beneveld' [1610; WNT], het verl.deelw. van besmuiken, afgeleid met het voorvoegsel be- uit smuiken 'smeulen; misten, motregenen' [midden 16e eeuw; WNT], dat wrsch. niet verwant is. Naast smuiken staan verder smuigen 'stiekem of zwijgend denken, zich in het verborgen te goed doen'; in het Nieuwnederlands bestaat smuiger nog in de betekenis 'smokkelaar, gluiperd, bedrieger'. Hiermee wrsch. niet verwant is nnl. smuigen 'roken, smeulen' [1842; WNT] (ook Fries smûge 'walmen; moeilijk, hoorbaar ademhalen', smûch 'ademtocht').
Smuigen, waarin het betekenisaspect 'stiekem' zit, komt overeen met ohd. smiogan 'in elkaar krimpen' (mhd. smiegen 'zich in een nauwe opening persen, wegkruipen, in elkaar krimpen'; nhd. schmiegen '(zich) teder tegen iets aandrukken, zich een vorm elastisch aanpassen'); ofri. insmūge (zn.) 'het inkruipen'; oe. smūgan 'kruipen'; on. smjúga (nzw. smyga 'sluipen, kruipen, vleien').
Als nnl. smuiken en smuigen direct met elkaar te maken hebben, dan moet men de wortel pie. *smeugh-, *smeuk- (IEW 745) reconstrueren. Dat is mogelijk een variant van pie. *meug-, *meuk- 'glibberig, slijmerig' ((s)-formans), op te vatten als uitbreiding van de wortel pie. *meu-, *mu- 'vochtig, modderig'.
De (wrsch. apart staande) groep met smuigen, smuiken 'roken, smeulen, dampen, misten', 'roken, smeulen' gaat, samen met smoken 'roken', terug op pie. *smeuk-, *smeug-, *smeugh- 'roken; rook' (IEW 971).


  naar boven