1.   inzicht zn. 'begrip; oordeel'
categorie:
geleed woord
Vnnl. insichte nemende 'in aanmerking nemende' [1575; WNT], na scherpe insicht uwes gronds 'na aandachtige beschouwing van uw hart' [1589; WNT wandanken], het inzicht wonder diep 'het wonderlijk diep naar binnen kijken' [eind 16e eeuw; WNT ververren], met die insichte 'met die bedoeling' [1654; WNT]; nnl. inzigt der rekeningen 'inzage in de rekeningen' [1740; WNT], een middelmatig inzigt in 's menschen natuur 'een middelmatig begrip van de menselijke natuur' [1766; WNT].
Afleiding van het werkwoord inzien in zijn diverse betekenissen, gevormd uit in en zien.
De betekenis 'bedoeling' bleef in het BN nog tot ver in de 20e eeuw bestaan, maar is inmiddels vrijwel verdwenen.


  naar boven