1.   ambivalent bn. 'twee waarden hebbend, tweestrijdig'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping
Nnl. ambivalent 'twee waarden hebbend' [1934; WNT].
Ontleend aan Duits ambivalent 'id.', een afleiding van het zn. Ambivalenz 'ambivalentie, tweestrijdigheid', een door de Zwitserse psychiater en psycholoog Eugen Bleuer in 1910 geïntroduceerd begrip, gebaseerd op Latijn ambi- 'van twee of meer kanten' (zie om) en Latijn valentia 'lichaamskracht', afleiding van valēre 'sterk zijn, gelden', zie valentie.


  naar boven