1.   borstwering zn. 'muur of wal ter beschutting'
categorie:
geleed woord
Mnl. borstwere 'muur' [1384-1407; MNW], borstweringe 'id.' [1488-95; MNHWS]; vnnl. borst-weeringe naast borst-weer 'wal of muur om een legerplaats; bolwerk' [1599; Kil.], borstweer 'parapet (= borstwering) op een muur of fort' [1678; Hexham]; nnl. borstwering "aarden wal; verhoging (oorspr. wrsch. tot borsthoogte) van een wal waarachter de verdedigers staan te vuren; verhoogd gedeelte van een vestingmuur waarachter men veilig kan lopen; muurtje of hekwerk, inz. op de omloop van een toren, langs bruggen; muur onder de vensters" [1898; Dale].
Samenstelling van het zn. borst 1 en het nomen actionis wering bij het werkwoord weren 'beschermen'.
Fries: boarstwar, boarstwarring


  naar boven