1.   barbertje zn. 'mandje van draadwerk dat onder een kastplank kan worden gehangen'
categorie:
verkorting, eponiem
Nnl. barbertje 'hangmandje' [1968; WNT Aanv.].
In de betekenis 'mandje' is dit woord een terugvorming uit de oudere uitdrukking Barbertje moet hangen [1950; Dale]; wrsch. is daarvoor de oorspronkelijke fabrikant Tomado verantwoordelijk: het mandje was bedoelt om, letterlijk, te hangen. De uitdrukking Barbertje moet hangen 'iemand moet er hoe dan ook voor opdraaien of er schuldig voor worden verklaard' is gebaseerd op het 'Onuitgegeven Toneelspel' dat voorafgaat aan Multatuli's Max Havelaar [1860]. Daarin wordt de aangeklaagde Lothario er, ten onrechte, van beschuldigd Barbertje (verkleinwoord van Barbara) vermoord te hebben, waarvoor hij volgens de rechter moet hangen. Multatuli gaf het toneelstuk geen titel mee; aangezien de uitdrukking geen betrekking heeft op de aangeklaagde maar op het vermeende slachtoffer, is het onduidelijk waarom (en vanaf wanneer) het stuk de geschiedenis is ingegaan als 'Barbertje moet hangen'.
Literatuur: M. van Nierop (1968) Wat schuilt er in een naam: De taal waarmee wij leven 6 Hasselt, 132-133; A. Kruijssen e.a. (1994) Huizinga's spreekwoorden en gezegden, Baarn; Stoett 1953, nr. 112


  naar boven