1.   muiten ww. 'rebelleren, in opstand komen'
categorie:
geleed woord
Mnl. eerst in de afleiding muiterie [1350; MNW muyterie], dan meuyten, meuten 'muiten' [1358; MNW muyten].
Afleiding van mnl. moyte, muyte, meute 'oproer' [1342; MNW muyte], ontleend aan Oudfrans meute in de betekenis 'oproer' (in die betekenis Nieuwfrans émeute), zie meute.
Ook vnhd. meuten 'muiten', Meuterie 'muiterij', met later als terugvorming daarvan meutern 'muiten', dat meuten verdrongen heeft.
Fries: -


  naar boven