1.   spore zn. 'ongeslachtelijke voortplantingscel'
categorie:
leenwoord
Nnl. spore 'voortplantingscel van lagere planten' in De sporen, die onafhankelijk van geslachtswerktuigen worden voortgebracht [1868; WNT], de sporen, die vier aan vier in de moedercellen ... gevormd zijn [1880-84; WNT].
Ontstaan uit de internationale Neolatijnse term spora 'spore', die gevormd is op basis van Grieks sporā́ 'uitzaaiing', een ablautende afleiding van speírein 'zaaien, uitwerpen', zie sperma.
Fries: spoar


  naar boven