1.   spurrie zn. 'plant uit de anjerfamilie (geslacht Spergula)'
Mnl. sporie 'spurrie' in Men sal sporie wel stoten ende drinken met wine 'men moet de spurrie goed vermalen en innemen met wijn' [1351; MNW]; vnnl. spuerie, speurie in Dat derde wordt hier te lande Spuerie gheheeten ende daer naer worddet in Latijn Spergula ghenaempt; by den ouders en in die Apoteken eest onbekent ende daer om en hevet anders ghenen naem die ons bekent es [1554; Dodonaeus], speurrie, spurrie [1573; Thes.].
Herkomst onzeker. Meestal wordt aangenomen (FvW, Verc., WNT, NEW, Toll., OED, Kluge) dat het woord ontleend is aan vulgair Latijn *spergula 'spurrie', waarvan de verdere herkomst in het duister wordt gelaten. Kluge vermoedt verband met middeleeuws Latijn spargula [14e eeuw], de voorvorm van spergel 'asperge', zie asperge; de groene delen van de spurrie en de asperge vertonen enige vormovereenkomst.
De onbekende herkomst van spergula, de complete afwezigheid van middeleeuwse attestaties en de onwaarschijnlijke klankovergang van spergula > mnl. sporie, vnnl. speurie maken deze etymologie ongeloofwaardig. Wrsch. is het omgekeerde het geval, zoals de plantkundige Dodonaeus reeds in 1554 aangaf (zie hierboven): Neolatijn spergula is gebaseerd op de Nederlandse benaming. Het betreft hier dus een Germaans woord:
Nnd. spark; nhd. Spark (< nnd.), Spörgel, Spergel [alle 18e eeuw; Kluge]; nfri. sparje; vne. spury, sperie [1577; OED] (ne. spurrey). Al deze woorden zijn jonger dan het Nederlandse woord. Het Engelse woord is dan ook ontleend aan het Nederlands, terwijl de Hoogduitse en wellicht ook de Nederduitse woorden wrsch. teruggaan op de Neolatijnse naam. Dat laatste geldt ook voor Frans spergule [1752; TLF].
Hiermee is het Nederlandse woord nog niet verklaard. Misschien is het woord afgeleid van spoor 2 'puntig uitsteeksel', omdat de smalle, kleine blaadjes, die stersgewijs om de stengel zijn gegroepeerd, doen denken aan veelpuntige spoorraadjes (Britten/Holland 1886). De uitgang -ie, die de umlaut van mnl. sporie > vnnl. speurie veroorzaakte, heeft hier mogelijk een collectieve betekenis, zie verder derrie.
Literatuur: J. Britten & R. Holland (1886) A dictionary of English plant-names, London, 449
Fries: sparje


  naar boven