1.   galerij zn. 'zuilengang die aan één kant open is; tribune in openbaar gebouw'
categorie:
leenwoord
Mnl. omme ene nieuwe camere te makene ende ene galerie der onder 'om een nieuwe kamer te maken en een open gang eronder' [1432-68; MNW verberderen]; vnnl. (mv.) gaelerijen 'zuilengangen, overdekte langgerekte bouwsels' [1538; Claes 1994a], gallerie 'zuilengang' [1574; Kil.], galery [1642; WNT] (daarvoor ook geschreven als gaaldery, gelery, gellery en gallery). Met de mnl. en vnnl. vormen kon men zowel een zuilengang buiten een gebouw als binnen een gebouw (kerk, schouwburg) aanduiden.
Ontleend aan Frans galerie 'lange, overdekte gang' [1331; Rey], eerder 'voorportaal van een kerk' [1316; Rey] < middeleeuws Latijn galeria 'overdekte voorbouw' [9e eeuw; Rey]. Dit woord galeria is waarschijnlijk door dissimilatie ontstaan uit middeleeuws Latijn galilaea 'voorportaal van een kerk, bestemd voor de leken' (ook Italiaans galilea en Oudfrans galilée 'kerkportaal'). Middeleeuws Latijn galilaea is hoogstwaarschijnlijk genoemd naar de bijbelse landstreek Galilaea, het noordelijkste en verst van Jeruzalem gelegen deel van Palestina; de inwoners van Judea, het zuidelijke deel, zagen op de Galileeërs neer. Zie ook gaanderij, galerie.
In het Middelnederlands bestond een synoniem voor galerie/gelery, te weten galeie [1407-32; MNW] dat ook voorkomt als galye, galeyde, galayde. Dit woord moet een verkorting door haplologie zijn van galilaea. De galilaea kwam als bouwkundige benaming op bij de kerken van de congregatie van Cluny in Bourgondië. De streek Galilea stond in de bijbel als heidens bekend (Jesaja 8:23, 9:1 en Mattheus 4:15 ), en in Handelingen 1:11 worden de apostelen, die op dat moment de Heilige Geest nog niet ontvangen hebben, aangesproken als 'mannen van Galilea'. Zo werd Galilea in Rome de benaming van de plaats waar de ongedoopten zich tijdens de kerkdienst ophielden. De Cluniacenzers gaven de naam aan de voorhal van de kerk waarin zich de leken bevonden, terwijl de koorruimte uitsluitend voor de monniken toegankelijk was. Na het Middelnederlands verdween galeye, misschien omdat het een homoniem was van galeye in de betekenis galei. In de twintigste eeuw is galilaea opnieuw in het Nederlands gekomen als de bouwkundige term galilea 'westelijk voorgebouw, vooral aan grote kloosterkerken'.
Guiraud wijst erop dat er ondanks de associatie die door de overkapping wordt opgeroepen, geen verband kan bestaan met Latijn galērus (ook galērum) 'muts', bij galea 'leren kap, leren helm' < Grieks galéē 'bontmuts, kap', van onduidelijke herkomst; galeria gaat volgens hem net als vele andere woorden die met gal- beginnen, zoals galant, terug op de Germaanse wortel *wall- 'rollen, vooruitlopen, borrelen', zie walm, wellen 1.


  naar boven