1.   smaad zn. 'openbare aantasting van iemands waardigheid'
Mnl. smade 'aantasting van iemands waardigheid' in Ende meneghe smade hem daden 'en hem veel smaad aandeden' [1340-60; MNW-R]; vnnl. smaet [1515; MNW-P].
Mnd. smāt; ohd. fir-smāhida (mhd. smæhede); alle 'smaad', < pgm. *smēhida-.
Abstractum bij het werkwoord *smēhijan-, *smēhēn-, *smēhōn- 'publiekelijk verachten, versmaden', waaruit: mnl. (ver)smaen; ohd. -smāhēn (nhd. schmähen); ofri. -smāia; on. smá; met grammatische wisseling bovendien ofri. -smāga. Al in het Middelnederlands was (ver)smaen weinig frequent en is hieruit hypercorrect (ver)smaden ontstaan, omdat (ver)smaen werd aangevoeld als een vorm met gesyncopeerde -d-, vergelijk kastijden.
De genoemde werkwoorden betekenden letterlijk 'kleineren, geringschatten' en zijn afgeleid van het bn. pgm. *smēhijan- 'klein, gering, minderwaardig', waaruit: ohd. smāh(i) (met een zn. smāhī 'minderwaardigheid, eenvoud', vanwaar nhd. Schmach 'smaad' dat aansluit bij het ww. schmähen); on. smár 'klein' (nzw. små).
Verdere herkomst onzeker. De veelal aangenomen verwantschap van pgm. *smēh- < pie. *smēk- < *smeh1k- met Latijn mīca 'korreltje, kleinigheid' en Grieks mīkrós (< smīkrós) 'klein, kort' (zie micro-) is onwrsch.: de Griekse klinker wijst op pie. -iH-, en het Latijnse woord hoort daar wrsch. helemaal niet bij (De Vaan 2008). Pie. *smeh1-k- is wel te verbinden met smal < pie. *smh1-l-, als men een wortel *sm(e)h1- met verschillende achtervoegsels aanneemt.
smadelijk bn. 'smaad aandoend of meebrengend'. Mnl. Van allen haren smadeliken woerden en wert ic niet beroert [1340-60; MNW-P], Een pape ... Die heren Ioachimme doe Harde smadelijc sprac toe 'een priester, die heer Joachim toen heel honend toesprak' [1340-60; MNW-R]. Afleiding van mnl. smade met het achtervoegsel -lijk. ◆ versmaden ww. 'met minachting afwijzen, beneden zich achten'. Mnl. versmaden 'met smaad of minachting bejegenen' [1240; Bern.], versma(d)en ook 'met afkeuring bejegenen' in Man mag versmain al dat in die werelt is. Mar man mag nit heben al dat drinne is 'men kan alles wat op aarde is minachten, maar men kan alles wat daarop is niet bezitten' [1270-90; VMNW]. Afleiding van smaden met het voorvoegsel ver-. Middelnederlandse vormen zonder -d- zijn oorspronkelijk (zie boven), en dus niet het gevolg van wegval van intervocalische -d-.
Fries: smaad (ontleend aan het Nederlands) ◆ smaadlik ◆ -


  naar boven