|
1. |
globe zn. 'wereldbol' categorie: leenwoord Vnnl. soowel de celeste als terrestre Globe of Cloot 'zowel de hemel- als aardglobe of -bol' [1588; WNT Supp. arithmetisch], belust om winst de Gloob met moeyt beseylen 'belust op winst moeizaam de aardbol bezeilen' [1612; WNT tochtig]. Ontleend aan Frans globe 'wereld, globe' [1552; TLF], eerder algemener 'bol' [na 1350; Rey], een geleerde ontlening aan Latijn globus 'bol, compacte massa', waarvan de verdere herkomst niet duidelijk is; misschien is er verwantschap met clip 1. Het is niet wrsch. dat het Nederlands globe direct aan het Latijn heeft ontleend, omdat dan de uitgang -us van Latijn globus bewaard had kunnen worden, zoals in Hoogduits Globus. De eenlettergrepige uitspraak gloob die uit oude attestaties blijkt, wijst eveneens op een Franse bron. Ook Engels globe 'wereldbol' [1551; Rey] is ontleend aan Frans globe. Fries: globe
|
naar boven
|