1.   gram 1 zn. 'gewichtseenheid'
categorie:
leenwoord
Nnl. in een wet van het Koninkrijk Holland waarin de nieuw ingevoerde maten en gewichten nog in de Franse vorm worden beschreven: de Kilogramme of het gewigt van 1000 Grammes, hetwelk in het nieuwe stelsel in Frankryk ... [1808; WNT kilogram], dan aangepast aan het Nederlands in 200 gram. vloeistof [1849; WNT vloeibaarheid], in de wet van 1869: gram of wigtje ... 0.001 kilogram, [1869; WNT], ook overdrachtelijk in eén gram voorzichtigheid is meer dan kilogrammen list [1873; WNT kilogram].
Via Frans gramme 'gewicht in het metrieke stelsel' [1793; Rey] ontleend aan Laatlatijn gramma 'klein gewicht', ontleend aan Grieks grámma '1/24 deel van een ons', oorspronkelijk 'letter, iets wat geschreven is', bij het werkwoord gráphein 'schrijven', zie -grafie.
De Griekse betekenisovergang van 'letter' naar 'gewichtseenheid' is opvallend en is te verklaren doordat de Griekse medici het bestaande woord gramma 'letter' kozen als neologisme ter vertaling van Latijn scripulum '1/24 van een ons' waarvan zij dachten dat het een afleiding met een verkleiningsachtervoegsel was van scribere 'schrijven'. In werkelijkheid was scripulum echter een nevenvorm van scrupulum 'puntig steentje; steenje als gewicht in een weegschaal', waarvoor zie scrupule.


  naar boven