1.   boycot zn. 'economische en/of sociale uitsluiting'
categorie:
leenwoord, eponiem
Nnl. boycot [1910; Sijs 2001], al eerder het werkwoord boycotten "doodverklaren, uitsluiten" [1899; Woordenschat].
Afgeleid van werkwoord boycotten < Engels boycott, genoemd naar Charles Cunningham Boycott (1832-1897), rentmeester van graaf Earne in het Ierse graafschap Mayo.
Toen Boycott in september 1880 na een aantal misoogsten weigerde de pachtgelden te verlagen, riep de Land League, de in 1879 opgerichte vereniging van pachters, op tot geweldloze actie: door de gehele lokale bevolking, inclusief de middenstanders, werd Boycott totaal genegeerd. De actie werd een succes, ook publicitair. In november 1880 werd het werkwoord to Boycott al in de Engelse krant The Times gebruikt. Al heel gauw raakt de term ook in het buitenland bekend: Frans boycotter [1880; Rey], Duits boykotten [ca. 1890; Pfeifer]. Boycott moest overigens Ierland ontvluchten en in 1881 werden de pachttarieven wettelijk geregeld.
Literatuur: Sanders 1993


  naar boven