1.   bolero zn. 'Spaanse dans'
categorie:
leenwoord
Nnl. bolero "een met gezang en castagnetten begeleide spaansche volksdans" [1847; Kramers]; daarnaast in de betekenis "ronde hoed volgens Spaansch model" [1899; Woordenschat], ook 'kort mouwloos damesjasje' [1899; Woordenschat].
Ontleend aan Spaans bolero 'bepaalde dans' en 'de muziek die daarbij hoort' [eind 18e eeuw], dat van onzekere verdere herkomst is. Misschien afgeleid van bola 'bal, bol' < Latijn bulla, zie bul 2 'oorkonde'.
De hoed en het damesjasje zijn zo genoemd naar de kenmerkende kleding van bolero-dansers. In het Nederlands zijn deze betekenissen misschien via het Frans ontleend.


  naar boven