1.   tas 2 zn. (dial. en BN) 'kopje'
categorie:
leenwoord
Nnl. tas 'kopje' in Een tasken thee is te Breda bij den burgerstand even zeer in zwang als een baksken thee of bakje [1836-38; WNT], een paar tassen koffie [1864; WNT], ook 'kom zonder oor' in een tas dampende melk [1958; De Clerck 1981].
Ontleend aan Frans tasse 'kop, kom, drinkgerei' [1360-68; TLF], dat via middeleeuws Latijn tassia [1274; Du Cange], tassa, [1337; Du Cange], ontleend is aan Arabisch ṭāsa, ṭassa 'beker, kopje, kom'; dat woord is zelf mogelijk ontleend aan een andere oosterse taal, bijv. aan Perzisch tast 'kopje, kom, schoteltje'.
Fries: -


  naar boven