|
1. |
atol zn. 'ringvormig koraaleiland' categorie: leenwoord Nnl. atollen (mv.) [1849; WNT]. Daarvoor al atollon "verzameling van veele by malkanderen leggende eilanden, en wel voornaamelijk der Maldivische eilanden, die in dertien Atollons verdeeld worden" [1761; Halma]. Via Engels atoll 'id.' [1832] uit een Maledivische inheems woord atoḷu 'id.'. De oudere vorm atollon bij Halma, die niet in het WNT voorkomt, is ontleend aan Frans attolon [1611] < Portugees attlon, attolon, uiteindelijk op hetzelfde woord teruggaand. Het woord atoḷu is terug te voeren op adal 'verbindend' uit het Malayalam, dat tot de Dravidische talen in Zuidwest-India behoort. Fries: atol
|
naar boven
|