1.   serum zn. 'bloedvloeistof met antistoffen'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping, leenwoord, geleed woord
Nnl. serum 'dunne lichaamsvloeistof' in verdikt "Serum" [1793; Vad.lett., 565], serum 'bloedvloeistof' [1842; Mulder], bloedserum 'id.' [1844; Kliniek], serum 'bloedvloeistof met antistoffen' in injectie met het serum van hondenbloed [1891; Leeuwarder Courant].
Internationale wetenschappelijke ontlening aan Latijn serum 'wei, waterige vloeistof die van melk overblijft na afscheiding van kaasstoffen'. Bloedserum of kortweg serum wordt op een vergelijkbare manier verkregen: het is de vloeistof die overblijft als men bloed laat stollen en het stolsel afcentrifugeert. Het serum van dieren met antistoffen tegen bepaalde vergiften of ziekteverwekkers (antiserum) wordt sinds het einde van de 19e eeuw gebruikt voor de inenting tegen vergiftiging of ziekte.
Latijn serum is verwant met: Grieks orós 'wei'; Albanees gjizë 'zachte kaas'; Tochaars B ṣarwiye 'kaas' (IEW 910). Of hierbij daadwerkelijk gedacht moet worden aan afleiding van een wortel pie. *ser- 'stromen' (IEW 909), is zeer twijfelachtig.
seropositief bn. 'besmet met het aidsvirus'. Nnl. seropositieve ... rat 'rat met antistoffen (tegen bepaalde infectie) in het bloedserum' [1934; Appelman], seropositieven "mensen die antistoffen tegen het aids-virus hebben" [1987; Leeuwarder Courant]. Internationale term, gevormd uit serum en positief. Ook seronegatief 'met negatieve serumreactie' komt voor [1934; Appelman].
Literatuur: G.J. Mulder (1842), Scheikundige onderzoekingen, enz., dl 1, Rotterdam, 513; Kliniek, tijdschrift voor wetenschappelijke geneeskunde 1 (1844), 83; J.M. Appelman (1934), Het isoleeren van Leptospira icterohaemorrhagiae uit water, Leiden, 95-97
Fries: searum ◆ ?


  naar boven