1.   ad- voorv.
categorie:

Dit is oorspr. het Latijnse voorzetsel en voorvoegsel ad(-), voor bepaalde medeklinkers geassimileerd tot a- plus diezelfde medeklinker, waarna de twee gelijke medeklinkers soms weer tot één gereduceerd werden (*ad-spect- > *as-spect- > aspect). De betekenis van het voorzetsel is 'naar, op, tot'.
Het Latijnse voorzetsel is verwant met: os. at; ohd. az; ofri. et; oe. æt (ne. at); on. at; got. at.
In de Romaanse talen heeft Latijn ad zich ontwikkeld tot Frans a, Italiaans, Spaans, Portugees a. In de overige Indo-Europese talen heeft ad geen verwanten.
Als voorvoegsel komen ad- en zijn vormvarianten alleen voor in Latijnse leenwoorden, die al dan niet via het Frans en soms ook het Engels in het Nederlands zijn terechtgekomen. Voorbeelden zijn: adjudant, adoptie, advertentie, met assimilatie acclimatiseren, accent, affectie, agressie, akkoord, annuleren, appreciëren, arriveren, aspect, assertief. De dubbele Latijnse medeklinkers werden in het Oudfrans gereduceerd tot enkele. Later werd bij deze woorden soms weer de oorspr. spelling ingevoerd. In het Engels, dat in de Middeleeuwen zoveel woorden uit het Frans had overgenomen, gebeurde dat nog meer. Zo konden verschillen ontstaan als Nederlands adres < Frans adresse tegenover Engels address, en Nederlands agressie < Frans agression tegenover Engels aggression.
De betekenis van het voorvoegsel in de Latijnse bronwoorden is meestal 'naar, tot', zoals in bijv. admissie, adres), ook wel 'bij' (toevoeging of positioneel), zoals in bijv. adhesie, affiniteit, accumulator, acquisitie. Daarnaast vormt ad- causatieve werkwoorden, zoals bij amortiseren (zie amortisatie), arresteren, assimileren.


  naar boven