1.   voldoende bn. 'bevredigend'
Vnnl. voldoende 'tevredenstellend, bevredigend' in sij prijsense ... voer een voldoende offerhande 'zij roemen haar (nl. de mis) als een verzoenend offer' [1568; iWNT]; nnl. om ... op een voldoende wyze voor een gerichtsbank beweezen te kunnen worden [1733; iWNT].
Het als bijvoeglijk naamwoord en bijwoord gebruikte teg.deelw. van voldoen 'vervullen, nakomen', gezegd van een wens, belofte, verplichting e.d. [13e eeuw; VMNW], gevormd uit vol 'tot het einde' en doen.
Fries: foldwaande


  naar boven