1.   zeggen ww. 'spreken'
Mnl. segghen 'mededelen, spreken' in Die sinen nasten en ledlic word seget of dine fluoct 'wie zijn naaste een lelijk woord toevoegt of wie hem vervloekt' [1236; VMNW], & wi seggen dat 'en wij verklaren dat' [1253; VMNW].
Os. seggian (mnd. seggen); ohd. seggen; ofri. sedza (nfri. sizze); oe. secgan (ne. say); on. segja (nzw. säga); alle 'spreken', < pgm. *sagjan-. Dit is de oorspr. Germaanse vorm. Daarnaast staan enkele nevenvormen met vervoeging volgens de derde klasse (pgm. *sagēn-): onl. (alleen in oostelijke teksten) sagen (mnl. saghen); ohd. sagēn (nhd. sagen); oe. sagian.
Verwant met: Latijn inquit (< *en-skw-et) 'zegt'; Grieks en(n)-épein 'vertellen'; Litouws sakýti 'zeggen'; Kerkslavisch sočiti 'aanduiden, aangeven' (Pools soczyć 'beledigen'), sokŭ 'aanklager' (Tsjechisch sok 'tegenstander'); Oudiers sechid 'zeggen', Oudwelsh hepp 'zegt'; < pie. *sekw-, *sokw-, skw- 'vertellen' (LIV 526). Pgm. *sagjan- gaat net als Litouws sakýti terug op een frequentatief pie. *sokwéie-. Mogelijk gaat het hier om dezelfde wortel als *sekw- 'volgen' (LIV 525), met een betekenisontwikkeling via 'herhalen, verhalen'. Volgens anderen is pgm. *sagjan- een causatief bij zien, hetgeen qua betekenisontwikkeling niet onwaarschijnlijk is (een ontwikkeling van 'laten zien, tonen' naar 'spreken, zeggen' treffen we ook aan bij Latijn dicere). Voor kritiek op deze etymologie, zie verder onder zien.
Net als hebben had ook zeggen een onregelmatige vervoeging, die in het Nieuwnederlands door analogiewerking gedeeltelijk is rechtgetrokken: alleen de verleden tijd zei(den) is nog afwijkend. Deze is ontwikkeld uit Proto-Germaans *sagida- met de westelijk-Nederlandse klankovergang *-agi- > -egi-, -ei- als in dweil, gevolgd door wegval van de intervocalische -d- in het enkelvoud, zoals in heide > hei. In het meervoud (wij) zeiden is de -d- blijven staan. Een regelmatige verleden tijd zegde is in het Nederlands verouderd of formeel en alleen gebruikelijk in samenstellingen en afleidingen, bijv. ontzegde, zegde toe, zegde af. Ook in alle BN-dialecten wordt de vorm zei gebruikt, maar doordat sommigen die vorm als dialectisch aanvoelen, geven zij vaak de voorkeur aan het exogene zegde. Wel algemeen standaardtalig is het regelmatige verl.deelw. gezegd, dat in het Nieuwnederlands de westelijke vorm gezeid verving.
Literatuur: Van der Sijs 2004: 511-512
Fries: sizze


  naar boven