1.   in- 3 voorv.
categorie:
leenwoord
Dit is oorspr. het Vroeglatijnse bijwoord, voorzetsel en voorvoegsel in(-) 'in, bij, op, tegen'; zie in- 2 voor de geassimileerde vormen en in voor de verdere etymologie.
Als voorvoegsel komt het alleen voor in Latijnse leenwoorden, die al dan niet via het Frans en/of het Engels in het Nederlands zijn terechtgekomen. De betekenis was meestal a) 'in', zoals in impliceren, importeren, ingrediƫnt, injectie, insect, inspecteren, inspireren, intrigeren, invasie; soms b) 'naar, in de richting van', zoals in illumineren, illustreren, impuls, index, insigne, instituut, instrueren; of c) 'tegen', zoals in illusie, inversie. In sommige woorden, zie bijv. inauguratie, intens, voegt het voorvoegsel nauwelijks betekenis toe en gaf het alleen een voltooid aspect aan.


  naar boven