1.   talg zn. 'huidsmeer'
categorie:
waarschijnlijk erfwoord, leenwoord
Mnl. talch 'dierlijk (vooral van herkauwers) vet, ongel' in 3 balen roetes, dat is talch 'drie balen smeer, oftewel talg' [1379; MNW], Vor talch daer hi der stad schot mede ghesmeerd hadde 'voor vet waarmee hij de grendels van de stad(spoort) had gesmeerd' [1385; MNW]; vnnl. talgh, talch [1599; Kil.]; nnl. talg 'huidsmeer' in De talgklieren ... scheiden een vettige stof af, de talg of huidsmeer [1922; iWNT].
Daarnaast met -k: mnl. Van een last tallick, van een last traen of van een last botter II sc. 'voor een lading vet, traan of boter twee schelling' [1478; MNW]; vnnl. Een last talcx [1514; MNW]; vnnl. D'onduitse Rus (brengt) Talk, Traan. Huiden en Bont voor Elen 'de uitheemse Rus brengt smeer, traan, huiden en bont voor edelen mee' [1600; iWNT talk (I)].
Mnd. talch, vanwaar door ontlening nhd. Talg; nfri. talk; me. talgh (ne. tallow); laat-on. (mogelijk door ontlening aan het mnd.) tólg (nijsl. tólg, nzw. talg); < pgm. *talga-, maar het woord is in geen van deze talen eerder aangetroffen dan in de 13e eeuw.
Verdere herkomst onzeker. Misschien ablautend verwant met: os. tulgo 'zeer'; oe. tulge 'zeer'; got. tulgus 'vast, stevig'; talg zou dan als 'het vast gewordene, het gestolde' kunnen zijn benoemd. Deze woorden, uit pgm. *tulgu-, gaan wrsch. terug op de wortel pie. *delǵh- 'vast worden' (LIV 113).
De oorspr. betekenis is 'dierlijk vet', met name het vet dat wordt gewonnen uit geslachte runderen en schapen en dat zeer geschikt was voor de productie van kaarsen en cosmetische producten. Het stond ook bekend als smeer, ongel of roet en was een belangrijk handelsproduct. Naast talg stond de variant talk, waarvan de etymologie onzeker is. Verscheidene WNT-citaten van dit woord wijzen erop dat het woord talk vooral voor uit het buitenland ingevoerd smeer werd gebruikt. De -k zou dan kunnen teruggaan op een lokale uitspraak van talg. Mogelijk is er sprake geweest van volksetymologische invloed van talk 1, dat eveneens een vettig aanvoelend materiaal aanduidt.
De oorspr. vorm talg wordt door het WNT na de 17e eeuw niet meer geattesteerd, maar verschijnt dan in de 20e eeuw plotseling met de betekenis 'huidsmeer (van mensen)'. Wrsch. is het woord toen ontleend aan Duits Talg, dat een betekenisuitbreiding van '(dierlijk) vet' naar 'menselijk huidsmeer' heeft ondergaan.
Fries: talk


  naar boven