1.   talen ww. (NN) 'verlangen naar'
categorie:
geleed woord, alleen in België of Nederland
Mnl. talen 'spreken, in rechte spreken; pleiten' in in wat maniren Began te taelne die ijonfrowe 'hoe de jonkvrouw begon te spreken' [1265-70; VMNW], si began Te taelne vor din riken man 'ze begon te pleiten voor die voorname man' [1265-70; VMNW], talen tote, talen na(er) 'gerechtelijk aanspraak maken op, proberen te verkrijgen, zich inspannen voor' in so dat si ... nemmermeer der toe talen moeghen 'zodat zij daar nooit meer aanspraak op kunnen maken' [1293; VMNW], nemmermeer ... na dat jaerghetide ('een bepaald rentegevend geldbedrag') ... te talen [1407; MNW], diet winnen wil, die taelder na 'wie dat wil verkrijgen, moet er zijn best voor doen' [1400-50; MNW]; vnnl. talen na(er) 'belangstelling tonen voor' in daer taelt niemandt na 'daar toont niemand belangstelling voor' [1573; Thes.].
Afleiding van taal in de betekenis 'spraak' en in het bijzonder de Middelnederlandse betekenis 'gerechtelijke spraak, aanspraak, pleidooi'.
Os. talon 'berekenen'; ohd. zalōn 'tellen, berekenen, betalen, overdenken' (mhd. zalen '(op)tellen, berekenen, berichten, vertellen', nhd. zahlen 'betalen'); ofri. talia 'tellen, rekenen, spreken' (nfri. tale 'talen' < nl.); oe. talian 'rekenen, vertellen'; on. tala 'spreken' (nzw. tala 'id.'); < pgm. *talōn-.
Het woord is verouderd, behalve in de vaste verbinding niet/nooit talen naar 'geen belangstelling tonen voor'.
Fries: tale


  naar boven