1.   tactiek zn. 'methode, strategie'
categorie:
leenwoord, etymologie in brontaal onbekend
Nnl. tactiek 'militaire strategie' in De ZeeTactiek is een weetenschap, om Oorlogs-Vlooten in een orde die te pas komt te schikken, en derzelver beweegingen te bepalen [1767; WNT], Door Taktiek verstaat men in het algemeen de kunst, om troepen te stellen, te bewegen en in het gevecht aan te voeren [1840; WNT], bij overdracht 'methode om een doel te bereiken' in Dezelfde taktiek bleven zij (nl. de Staten van Holland) volgen [1862; WNT], 'methode, strategie' in voetbal is een spel van taktiek, evenals van kracht en van vlugheid [1909; WNT voetbal].
Ontleend aan Frans tactique 'strategie, methode om een doel te bereiken' [1788; TLF], eerder al 'militair-strategisch inzicht' [1657-59; TLF], nog eerder 'militair strateeg' [1310-20; TLF]; dat woord is zelf, wrsch. zowel via Neolatijn tactica 'militaire strategieën' als rechtstreeks, ontleend aan Grieks taktikḗ (tékhnē) 'kunst van het rangschikken'; daarin is taktikḗ de vrouwelijke vorm van taktikós 'betreffende rangschikking of volgorde', vooral met betrekking tot oorlogsstrategieën. Taktikós is een afleiding van tássein 'rangschikken, ordenen', waarvan de verdere herkomst onzeker is.
Fries: taktyk


  naar boven