1.   egaal bn. 'gelijkmatig'
categorie:
leenwoord
Vnnl. egael 'gelijk' [1503; MNHWS], verdeelt ... in 21. egale partyen 'verdeeld in 21 gelijke partijen' [1663; WNT], egaal 'gelijkmatig van voorkomen' [1887; WNT].
Ontleend aan Frans égal 'gelijk, gelijkmatig' [12e eeuw; Rey] < Latijn aequālis 'gelijk, overeenkomstig', een afleiding bij het bn. aequus 'gelijk', van onbekende verdere herkomst.


  naar boven